NAPELS!
Veel Napolitanen trekken weg. Het leven in hun stad is een drama. Drama nr.2: leven zónder Napels. Alle reden er eens te gaan kijken.
Napels: je wilt er weg, maar als je er weg bent wil je erheen. Dat gekmakende dilemma kwelt ook Riccardo, een Napolitaanse architect. Riccardo woont in Rome, maar zegt: 'Het mooie van Rome is dat het niet ver van Napels ligt'.
En het mooie voor ons is dat Riccardo je rond kan leiden als hij weer eens teruggaat naar zijn stad, daar aan de voet van de Vesuvius.
Zonder lokale gids loop je namelijk de kans om heel wat te missen. Of het je ook beschermt tegen de vele gevaren die er op de loer liggen, is maar de vraag. Terwijl onze trein de bestemming nadert, beginnen de dametjes in onze coupé zich klaar te maken om uit te stappen. Alles wat ook maar een beetje glinstert wordt door hen zorgvuldig bedekt met jassen en sjaaltjes, het geld voor het buskaartje alvast gepast uit de portemonnee gehaald. 'Niet alleen buitenlanders moeten oppassen', zegt er één, 'maar ook wijzelf'.
Napels is berucht. Daarom zijn we ook niet met de auto gekomen. Het verhaal van die Oostenrijker staat ons nog te helder voor de geest. Hij parkeerde zijn Mercedes voor het hotel en nam een douche. Wég auto.
Nu haal je daar in Napels op zich het nieuws niet mee, maar wél doordat de verzekeringsmaatschappij weigerde ook maar iets uit te keren. Die vond namelijk dat alleen al het rijden naar de Campaanse hoofdstad een vorm was van onverantwoordelijk gedrag. De Oostenrijkers kennen het hier. Ze horen in het rijtje vreemdelingen die in Napels ooit de baas zijn geweest.
Goed, we gaan het zelf bekijken. Riccardo wacht ons op en onze snelcursus Napels komt al direct op stoom: hij zoent ook mij. Daarna wijst hij om zich heen en zegt: 'Lagen! Napels bestaat uit lagen, een centrum heeft het niet'.
Napels = Lagen
Die lagen werden gevormd tijdens verschillende bouwperiodes die zich voltrokken tussen bepaalde hoogtelijnen. Daarbij geldt het bekende verschijnsel van 'Hoe hoger, hoe beter' maar ten dele.
Inderdaad zijn sommige hoger gelegen wijken van het betere soort, maar nóg hoger kan het opeens ook weer slechter zijn, terwijl juist de laaggelegen Chiaia-wijk één van de beste is. Trouwens, het beeld van 'lagen' geldt ook sociaal, waarbij het wel lijkt alsof de scheidslijnen tussen de verschillende bevolkingsgroepen zijn uitgevoerd in gewapend beton.
Ondertussen lopen we door de Via dei Mille en vragen ons af: 'Is dit nu Napels?' Het lijkt wel een soort P.C.Hooftstraat. Geen getoeter, geen kabaal. Niks. Bijna teleurstellend rustig.
'Wacht maar tot het avond wordt', zegt 'Ric'. Zolang hoeven we echter niet te wachten op wat reuring. Op Napels' grootste plein, de Piazza del Plebiscito, is iets aan de hand. Televisieploegen en oproerpolitie wachten eensgezind op wat komen gaat: waarschijnlijk weinig meer dan het voorbijzoeven van wat fraaie auto's vanuit de binnenplaats van het gebouw van de Prefectuur. Daarbinnen zit namelijk de Italiaanse premier, onledig met de zoveelste vuilniscrisis. Op het plein zelf geeft een groepje mannen een beknopte samenvatting van hun stad: 'Napels is prachtig, met veel problemen'.
Voor het eerste deel van die stelling nemen we een drankje in het aanpalende café Gambrinus. Deel Twee komt later wel. Riccardo heeft namelijk voor het avondeten een tentje uitgezocht in de zogeheten 'Spaanse Wijk', een buurt die nu niet direct als probleemloos in de boeken staat. Toch meent Riccardo dat zelfs blonde hoofden hier best alleen uit wandelen kunnen gaan. Zou het? Zelfs de waardin van de Osteria della Mattonella vetrouwt haar gasten niet zonder ze eerst goed aan te kijken. De deur van haar simpele eethuisje kan alleen van binnen open. Daar, aan de wand, prijken een paar doodshoofdjes. Die zouden de dood juist moeten afweren, maar de actieradius ervan is beperkt gebleken. De waard zelf is onlangs op 'klassieke' wijze aan zijn eind gekomen: overreden door een scooter.
Ondertussen wil Riccardo uitsluiten dat er een misverstand over zou kunnen bestaan: 'Eten is in Napels een serieuze zaak'. Hij licht ons voor over de lokale keuken, over paccheri, pasta alla genovese, friarielli.
Paccheri
We wandelen terug, alleen. Omlaag gaat het door opvallend slecht verlichte straten, maar er gebeurt ons... niets.
Dag Twee brengt een verrassing. Onze gids vindt dat een bezoek aan Napels minstens één uitstapje moet bevatten. En leerzaam is het zeker. We boemelen westwaarts, langs het kolossale terrein van de voormalige Ilva-staalfabriek. Ondanks zware staatssteun is de fabriek alweer zo'n twintig jaar geleden opgedoekt. Op een wetenschapscentrum na is van een herstructurering van het gebied nog vrijwel niets terechtgekomen. Maar het stilvallen van al die schoorstenen zal juist de allerrijkste Napolitanen goed bevallen zijn. Ze wonen er vlakbij, op de heuvel Posillipo.
Onze trein houdt halt in Pozzuoli, de geboorteplaats van Sophia Loren. Vanaf daar zoeken we ons een weg naar boven. Een bus komt aandenderen terwijl een vrouwtje de handen vouwt. Ze bidt tot de chauffeur. Hij stopt, tussen twee haltes in. 'Kijk', zegt Riccardo, 'dat zou in Rome nooit gebeuren'. Napels is hard, maar menselijk.
Even later staan we in de krater van de Solfatara. Het stoomt er, en het borrelt.
Zwavelblubber. We ontmoeten er een ingenieur. 'Iedereen kijkt naar de Vesuvius', zegt hij, 'maar deze zou weleens eerder kunnen komen'. Voor zolang het duurt staan hele flatgebouwen direct bovenop de kraterrand.
We vragen de ingenieur of hij denkt zelf nog een uitbarsting mee te zullen maken. Foutje. Hij mag dan een academische titel hebben, we mogen de goden niet verzoeken, alleen al door hem op die kans te wijzen.
Even zitten dan maar, op een bankje middenin de krater, omgeven door een schoolklas uit de buurt. Voorbeeldig onder de duim gehouden.
Verderop sist de stoom, terwijl een jongetje van een jaar of vijf ons aanstaart alsof we net van Mars gekomen zijn. En zegt ons dan, plechtig: 'Ik ben een Italiaan'.
O zo. Ook oudere Napolitanen zijn dat van harte met hem eens, terwijl nogal wat Noord-Italianen zich juist van hen willen ontdoen. Daarover bespeur je hier de nodige wrok: 'Alsof ze in het noorden zijn vergeten, of willen vergeten, dat wij financieel veel meer hebben bijgedragen voor het ontstaan van de Italiaanse staat dan de noorderlingen zelf'.
Terug naar de stad, en meteen de diepte in. Daar, in een oude steengroeve, werd veel van de tufsteen gewonnen waarmee Napels is gebouwd. Daarna kregen deze kathedraalachtige spelonken een radicaal andere bestemming. Degenen wiens nabestaanden te arm waren voor een echte begrafenis vonden hier een laatste rustplaats, net als degenen die ten prooi vielen aan cholera en de pest. Maar voor zover er iets zou bestaan als postume privacy, dan is die hier ver te zoeken. De resten van mogelijk honderdduizenden mensen liggen hier. Van zo'n veertigduizend van hen zijn de overblijfselen zichtbaar, alle knekels keurig opgestapeld nu dit 'Cimitero delle Fontanelle' sinds 2010 voor het publiek is opengesteld. Officieus was dat al eerder zo, maar dat liep nogal uit de hand. Deels kwam dat door het volksgebruik om schedels te 'adopteren' voor een hele reeks aan riten. Een deel daarvan houdt verband met toekomstvoorspellingen, niet in het minst inzake dat wat de Napolitaan chronisch bezighoudt: de lotto.
Tegenwoordig is er bewaking, maar het klimaat is hier misschien goed voor de doden, voor de bewakers niet. De tufsteen straalt veel radon uit.
Ook natuurlijke grotten zijn er in Napels veel. Een aantal ervan wordt gebruikt door de Campaanse maffia, de camorra, voor wapenopslag, initiatierites en meer. Naar men zegt zijn die ruimtes steevast gestoffeerd met religieuze afbeeldingen. De in Napels fanatiek vereerde San Gennaro kan daarbij moeilijk ontbreken. Zeker is dat de afdaling van het kerkhof naar de poort die zijn naam draagt, dwars door de wijk Sanità, mag gelden als één van de meest onvergetelijke wandelingen die je in Italië maken kan.
Alle stereotypen komen hier verbluffend tot leven. Is de 'wapperwas' in Italiaanse straten een achterhaald cliché? Hier niet.
Sjezende scooters. Dierenmagen, versierd met citroenen. Jongens met snelle, hagelwitte schoenen op de uitkijk. Contrabande overal. Sterker, het zou je verbazen als hier ook maar iets legaals te vinden was. 'Blauw' op straat: nul. Het lijkt wel een lokale versie van een schilderij van Avercamp, maar dan op tempo. Overal is iets te zien, maar niets nodigt uit om er letterlijk bij stil te staan. In een hoek houdt een roodaangelopen man een mes tegen de keel van een ander. Even doorlopen graag.
Toch houden we ergens halt. Naast een beeldje van de Madonna hangt de beeltenis van Maradona, die in Napels bijna even heilig is.
En als je hier over íets veilig kunt beginnen, dan is het wel over Diego. Maar ook dan moet je uitkijken. Ik probeer hun Diego te vergelijken met onze Johan. Een man, met een gezicht zo moe dat je niet gelooft dat hij nog boos kán worden, kijkt me dreigend aan.
Toch voelt het oponthoud aan als een oase in een wijk die geladen lijkt met een maar-nét-onderhuidse spanning. Zelfs onze lokale gids is hier niet op zijn gemak. Wel ziet hij ook een voordeel in de scherpe contrasten die van zijn stad zo kenmerkend zijn: daardoor heeft alles meer smaak, meer kleur, meer pit. Dat geldt ook voor de vrouwen. Om de zoveel minuten slaat Riccardo's hart een paar slagen over, terwijl hij zegt: 'Kijk, die!'
Napels is extreem. En paradoxaal. Energie, apathie. Beweging, stilstand. En Napels biedt van veel zowel het beste als het slechtste, zeker ook wat mensen betreft.
Rust vind je in het uitzicht vanaf het fort Castel S.Elmo. Je kijkt er neer op de beroemde opera San Carlo. In de diepte aan het water ligt Parthenope, waar het allemaal begon.
Meer landinwaarts ontstond 'Nieuwstad', Neapolis. Nou ja, nieuw..., Aanzienlijk nieuwer is het 'Nieuwe Kasteel', het Castel Nuovo, dat dateert van rond 1300. Het staat kolossaal massief te zijn tegen het blauw van de Golf van Napels. Het is het blauw dat Riccardo's vader ertoe brengt aan het eind van zijn leven juist weer terug te keren naar zijn geboortestad. Daar waar, hoog boven alles uit, de Vesuvius doodstil dreigt.
Wat te doen? Bij het straatstalletje verkopen ze doodshoofdjes. Van plastic.
*
Info: www.inaples.it
Er bestaat een combi(ov-musea)pas: de Campania artecard.
Niet vergeten: het Nationaal Archeologisch Museum.
Na drie pogingen durven we het bijna te zeggen: voor pizza hoef je er niet heen. In elk geval is de typisch Napolitaanse pizza mij te dik. Fascinerend: pizza fritta, gefrituurde pizza.
Een Napolitaanse veteraan (5x overvallen) adviseert:
1) Bewaar je geld op verschillende plekken en geef er daarvan in eerste instantie maar eentje prijs. (En dan niet op z'n Hollands van: eerst maar dat ene briefje van vijf).
2) Denk niet: 'Deze ene jongen kan ik misschien wel aan'. Dan komen de anderen.
Zorg ervoor dat je verschillende coupures voorradig hebt: betaal kleine bedragen niet met groot geld.
Er bestaat een combi(ov-musea)pas: de Campania artecard.
Niet vergeten: het Nationaal Archeologisch Museum.
Na drie pogingen durven we het bijna te zeggen: voor pizza hoef je er niet heen. In elk geval is de typisch Napolitaanse pizza mij te dik. Fascinerend: pizza fritta, gefrituurde pizza.
Een Napolitaanse veteraan (5x overvallen) adviseert:
1) Bewaar je geld op verschillende plekken en geef er daarvan in eerste instantie maar eentje prijs. (En dan niet op z'n Hollands van: eerst maar dat ene briefje van vijf).
2) Denk niet: 'Deze ene jongen kan ik misschien wel aan'. Dan komen de anderen.
Zorg ervoor dat je verschillende coupures voorradig hebt: betaal kleine bedragen niet met groot geld.
N.B.
Radon is een radioactief gas dat ook een gevaar kan vormen in je eigen huis.
Vooral als je weinig ventileert.
*
© Joost Overhoff