A
Memoires
uit
HET ANTIQUARIAAT
De Denker
Het was een denker, dat zag je zo. Een jonge denker, maar een denker.
Dat-ie een denker was, dat zag je aan dat rommelige: rommelharen, stoppels en een echte denkersjas.
Zijn stoppels waren niet van die stoppels met voorbedachte rade. Het waren de echte, die van de denker die gewoon niet aan scheren heeft gedacht omdat hij het te druk met denken had.
De denker begaf zich naar de Filosofie-afdeling.
Zie je wel.
Maar makkelijk had hij het niet. Want niet alleen is het een probleem voor de denker dat hij naast het oplossen van problemen ook weer nieuwe problemen kan bedenken, zelfs het opgelost hebben zelf kan problematisch zijn.
'Ik geloof dat ik Wittgensteins Tractatus begrijp', sprak de jonge man ernstig. 'Het is heus niet zo moeilijk.
Maar het mag alleen niet.
Ze willen niet dat je het begrijpt.
Dan is de magie eraf...'