86. Crisis

‘Wat doe je nu nog met je Chinees?’, vragen ze me wel eens.
Daarmee doelen ze niet op een Chinees die van mij zou zijn, maar op de zee van tijd die het je heeft gekost een taal te leren. Een zee die niet zou renderen als je er niet op vaart.
Ik kan het antwoord kort houden door te zeggen: ‘Niets’. Ik kan het ook langer maken en zeggen dat alles wat je leert zijn waarde heeft, een taal al helemaal, zodat je er toch rijker door bent. Al koop je er niets voor.
Maar het meest bevredigende antwoord is: ‘Ik red er mensen mee’.
Het is waar. Alleen al met weiji, het Chinese woord voor ‘crisis’. Daar kan je meer goed mee doen dan duizend therapeuten kunnen therapieën.
Iemand komt bij je, in crisis. Het voelt kritiek, maar weiji geeft exact weer wat een crisis eigenlijk is.

Wei = gevaar

Degene tegenover je knikt. Dat klopt feilloos met wat zij of hij voelt. Maar dan komt het:

Ji = kans, mogelijkheid

Volgt: Fase 1, de schok. Degene in crisis is verbluft (één à twee seconden). Fase 2: op het gezicht breekt een lichtstraal door. Een straal van hoop. Het begin van herstel.


WeiJi



P.S.

Inmiddels 1: schijnt het een bestanddeel te zijn van met name Amerikaanse peptalk.

Inmiddels 2: is er kritiek op deze vertaling van ji.

Hoe dan ook:

Het werkt.


krabbel