’AMSTERDAM ROME’
Vele wegen leiden naar Rome, maar welke moet je nemen? En nog eens wat: fietst het niet beter andersom?
Het kwam er nooit van, maar we waren het al jaren van plan: fietsen van Amsterdam naar Rome. In de tussentijd deden we aan mijmeren over het hoe. Conclusie: we doen de route omgekeerd. Niet alleen vergezel je zo de lente op haar weg 'omhoog', bovendien is er iets dat in alle seizoenen geldt. Richting noorden rijd je mee met het licht en dat kijkt wel zo feestelijk.
Oké, we beleefden het meest achterlijke voorjaar aller tijden, dus echt lente werd het niet. Ook als we noord-zuid zouden hebben gereden hadden we vrijwel nooit tegen de zon ingekeken. Maar dan nog. Een volgende keer zullen we het niet anders doen.
Van alle wegen naar Rome zijn er twee speciaal vanaf Amsterdam in kaart gebracht. Twee routes, twee auteurs. Rivalen. Paul Benjaminse had de primeur, gevolgd door Hans Reitsma.
Welke van die twee te kiezen? Het werd een compromis, vanaf Toscane. Tot aan het Bodenmeer met de één, en vanaf daar met de ander.
We stappen op, maar waarop? We hadden met z'n tweeën al zes fietsen en dat leek ons meer dan genoeg: 2x stads-, 2x race-, 2x mountain-. En toch lukte het de kenners ons te overtuigen dat de juiste fietsen voor deze tocht in onze collectie nog ontbraken. Dus daar gingen we, op gloednieuwe hybrides. Schijfremmen, 3x9 versnellingen, GPS. Driemaal pure luxe waarvan je al heel snel denkt dat het zónder toch wel tobben was.
Na tien kilometer passeren we de winkel waar ik eerder die twee andere fietsers zag. Alsof ze het erom deden. Om ons even onze plaats te laten kennen. Waren we zelf al bij voorbaat onder de indruk van onze aanstaande heroïek? Het Franse stel had al 19.000 kilometer achter de wielen en nog bijna onze afstand te gaan.
Met een scheef oog keek ik naar hun zadels, zo ongeveer de enige modellen van leer die er nog bestaan. Van het legendarische merk Brooks. Een vuistregel zegt dat je daarop eerst duizend kilometer moet lijden voordat je de hemel in kunt rijden. Met als angstvisioen dat-ie dan wordt gestolen.
De Fransen hebben al veel gezien, maar vinden Toscane wel héél mooi. En pittig. Sterker, veel van de A'dam-Romefietsers ervaren het midden van Italië als het zwaarste deel van de tocht. Niet de Alpen. Beter een paar brave bergreuzen dan hele reeksen korte kuitenkillers. Bij het bereiken van de top van zo'n peperklimmetje maakt enige euforie al snel plaats voor de wetenschap dat ook het volgende colletje je gaat bijten. Daar heb je 'm al. Vlak voor je ligt Nr.13 stil op je te wachten. Beeldschoon en meedogenloos.
Bovendien heeft Italië ook langere hellingen te bieden. Niet voor niets geldt de Giro als zwaarder dan de Tour. Middenin de Apennijnen staat het commentaar van een A'dam-Romerijder in het gastenboek van een hotel: 'Na drie weken zijn onze benen sterk genoeg om dit aan te kunnen'. Met andere woorden: als je de tocht andersom rijdt, moet je die benen al hebben vanaf het begin.
Mario: 'Jullie zijn de eersten dit jaar!'
– In hetzelfde hotel verbleven eerder de Benjaminse-fan Dries van Agt en een politicus-die-het-nooit-werd. Die lijsttrekker van de Partij van de Toekomst verloor de weddenschap dat-ie in de Kamer zou komen, waardoor hij naar Rome moest lopen. Tja, een politicus die zich aan zijn verkiezingsbelofte houdt... Heeft die wel toekomst?
In Colle Val d'Elsa ontmoeten we de eerste collega-fietsers uit het vaderland. Nou ja, collega's-de-luxe. Ze doen een 'verlichte' Toscane-tour. Een Hollandse touroperator heeft Italiaanse herbergiers zo gek gekregen de bagage van hun fietsende gasten te gaan brengen naar hun volgende onderkomen. De hotelier zucht.
– Wij ook. We torsen onze fietstassen zelf mee. Daardoor moeten we in Colle afzien van misschien wel de mooiste ontdekking van onze reis: het werk van houtkunstenaar Salvatore Poma. Gaat dat zien!
– Tijdens zo'n tocht leef je dagenlang samen met een opeenvolging van rivieren. Je leert ze kennen, die dingen die alsmaar voorbijgaan en ook weer niet. Zo is er de gluiperige Secchia. Stil, troebel. En dreigend. Onder het oppervlak loeren meterslange meervallen op alles.
Je volgt De Getemde Mincio, De Levendige Adda. Allemaal geduldige wegbereiders voor de mens, waaronder de homo bicicletticus.
Langs de Adda
– De jonge vrouw in Quistello is er nog niet overheen. Precies een jaar na de aardbevingen in de Po-vlakte slaapt ze nog steeds slecht. 'Niemand hier wist dat zoiets bij ons gebeuren kon'. En nu vertrouwt het niet meer. Buiten staat er nog veel in de steigers, maar haar bar lijkt gespaard. Niet dus. Alles wat je ziet is nieuw. Maar de aarde en de hemel blijken met Quistello nog niet klaar. Vlak na onze doorkomst beeft het weer, en wordt het dorpje getroffen door honkballenhagel.
Een fietsnavigator staat stoer op ons stuur, maar zodra je even GPS-loos door de wereld moet raak je in de war. Zo snel ontwent het wijsvingeren op papieren kaarten. We vragen dus de weg, heel ver van Oldenzaal. Aan mensen uit...
Je voelt trouwens dat het niet lang meer gaat duren voordat de weg vragen sowieso als vreemd wordt beschouwd. Als ernstig 'on-smart'.
– Midden op de Po-vlakte een fata morgana: een Sikh op slippers op de fiets. Hij blijkt echt.
Het bestaat: meteorologisch remmen. De fietsenmaker die zich over onze schijfremmen buigt blijkt een ex-wereldtopper in het veldrijden. Zijn uitspraak van 'Adrie van der Poel' kan nog een drupje olie gebruiken, maar wel kan hij ons goed uitleggen waarom de rem soms aanloopt. Door veranderingen van temperatuur zet de remvloeistof uit.
In Brescia ontmoeten we een fietsconstructeur met een bijzondere naam. En zo mooi moeten zijn fietsen zijn, dat een Nederlandse architect er per se een wilde hebben. Verrassing Nr.2: bij een kwart van de fietsen die Isaia Profeta verkoopt gaat het om klanten wiens fiets gestolen is. (En bij ons?)
– Op de markt staat een Nederlander die in Italië drie maanden per jaar commercieel missiewerk doet: hij probeert het pastavolk aan de stroopwafels en speculaas te krijgen. We wensen hem het beste.
Maar zelfs eenvoudig Engels is de meeste Italianen te machtig...
– De één zijn dood... Grote outlets wurgen de binnensteden. Maar Mario vertelt dat zijn Bed & Breakfast er juist door bloeit. Vooral Russen komen in drommen aangevlogen met Ryanair, speciaal om in een grote outlet in de buurt inkopen te doen.
– De trots van zijn vrouw is de grasmaairobot. Als-ie honger krijgt rijdt hij zelf naar zijn oplaadpunt. Minpuntje: hij onthoudt niet waar-ie al geweest is. En of hij het verschil weet tussen gras en het keffertje van de gasten?
– De B&B van Massimo dankt zowaar zijn naam aan de hond des huizes. Massimo zelf kent onze horizontale bergen. Ooit sleepte hij een Italiaanse vriend voort over de Afsluitdijk, in straffe tegenwind. En Massimo weet meer. Hij houdt bijen: 'Een bijenvolk elimineert de mannetjes die overtollig zijn. Ze zijn dus beter dan het Italiaanse parlement'. (Aantal leden: ruim 900)
Italië heeft van iets anders juist weer weinig: fietspaden. De laatste jaren gaat het de goede kant op, maar de financiële crisis werkt niet mee. Op weg naar Tirano komt ons een 'inventarisatieploeg' tegemoet. Voorop fietst een soort generaal met een camera op zijn helm, om te registreren waar het op de route aan schort.
In zijn kielzog zowaar een Hollandse. Ze blijkt gespecialiseerd in fietsen in Zuid-Tirol (www.sportservice.bz).
Het bestijgen van de Alpen doen we met de trein. Tegenwerpingen in de trant van 'Wat slap!' bestrijden we met een trio excuses. Niet alleen is de beklimming in noordelijke richting te steil, bovendien betalen we ervoor een prijs: zo'n honderd kilometer naar het oosten. Maar het belangrijkste is dat 'de Bernina' geldt als Europa's mooiste treintraject. Fietsen mogen weliswaar niet mee met de beroemde Bernina Express, maar dat is niet erg. Die is duurder en gaat te hard voor iets waar je zo lang mogelijk van moet genieten, zo stelt de conducteur van de gewone trein. (Met in zijn oor een gouden koetje).
– Als Nederlanders ergens brood in zien zijn ze niet te houden. Op zich geen nieuws. Maar toch verrassend in het fraaie treinmuseum van Bergün te ontdekken dat de Hollander Holsboer achter die beroemde Zwitserse spoorlijn zat. (www.bahnmuseum-albula.ch)
Wel confronterend, die tekst bij het Bodenmeer: 'Warum zu Amsterdam?' staat er aangeplakt.
Goed, ze willen ermee zeggen dat ze bij dat meer auch Tulpen haben, terwijl dat nu niet direct is waarvoor je naar Mokum moet. Maar toch. In elk geval heb je bij dat meer niet het idee dat je met iets origineels bezig bent als je er op de fiets zit. En dan is het nog vroeg in het seizoen. Iets later en je fietst er 'in de hel', zegt een vrouw.
– Voor een tochtje Amsterdam-Rome is de juiste timing dan ook van groot belang. Je wilt het niet te warm, niet te nat, niet te koud, niet te druk. Plus graag muggen- en horzelvrij. Hoe dan ook doe je er goed aan in je bagage nog plaats te houden voor een portie geluk.
– Zelf hanteren we de regel 'Regen=Rust'. Als de hemel naar beneden komt, houden wij de benen stil. Maar als het vaak regent, word je toch flexibel: 'Noemen we dit regen, of telt dit nog als bijna droog'. Net als de rekbaarheid van 'Wanneer is het donker?'
Ondertussen komen we steeds meer echte collega's tegen, bijna allemaal richting Rome. In de praktijk spreek je er verrassend weinig. Een hand opsteken, dat wel. Knikjes. Er zijn opvallend veel eenlingen bij. Eén daarvan vindt een enkeltje niet genoeg. Hij wil ook retour. Bij regen rijdt hij altijd door, maar alles is relatief. Hij spreekt over iemand die nóg fanatieker nóg verder fietst, en zegt: 'Is dat dan nog wel leuk?'
– Is Duitsland trouwens leuk? Komend van het abominabele Italiaanse asfalt is het een paradijs, terwijl een krantenartikel schreeuwt over 'de alarmerende toestand van het wegennet'. Duitsland is even heilzaam als hopeloos. Aan alles lijkt gedacht, en alles waaraan is gedacht lijkt te zijn gedaan. Bovendien is het eten er beter dan bij ons.
Geweldig! Maar toch... hartverwarmend wordt het bij de Duitsers niet.
Al eerder Nederlanders gehad?
– Rijdend langs het Zwarte Woud weet je opeens hoe je een bepaald soort bomen noemen moet: Bob Ross-dennen.
– Gaandeweg merk je dat 'We zijn op weg naar Nederland' steeds minder indruk maakt en schakel je over op 'We komen uit Italië'.
– Tip: als je je navigator instelt op Gasthof Adler, kies dan wel de goede van het stel.
– Pforzheim is verbluffend. Het is een plaats die pijn doet. Compleet platgebombardeerd en geheel zielloos herrezen.
– Altijd fascinerend: de wisselwerking tussen welzijn en architectuur. En in hoeverre maakt het verschil, een plaats als Almere, nog vrijwel zonder historie, en een plaats als Pforzheim waarvan de zichtbare geschiedenis door wat geschied is werd doorgestreept?
– In Tübingen staat het op een gevel, opdat je het niet vergeet: 'Hier woonde Alois Alzheimer'.
– Je moet goed zoeken om in Worms de plek te vinden waar Luther zou hebben gezegd: 'Hier sta ik, ik kan niet anders'. Zijn standbeeld staat elders.
Luther & Co. (waaronder Savonarola)
Als het te gek wordt met het weer doen we een stukje met de trein. In Duitsland mag de fiets op korte trajecten vaak gratis mee. Hulde!
– Wachtend voor het station turven we de Te Dikken. Uitslag: vrouwen minstens de helft, bij de mannen minder. En wijzelf? Vallen we nu af? Het lijkt erop van wel, al eten we als wolven.
– Kan het zijn dat er ook een sekseverschil is in 'spierbeleving'? Het vrouwelijke lid van ons duo voelt ze vooral tijdens de tocht en ik pas ruim erna.
Regenpauzes doen spieren in elk geval goed. Of niet? Veel ronderenners kunnen juist slecht tegen een rustdag.
Het mooie van regen. (Bij Lecco).
Ook het laatste stuk doen we per spoor. We treffen er Belgische en Hollandse lotgenoten, ook zij van de fiets gespoeld. Onder hen een wetenschapper met veel internationale connecties: 'Die kunnen niet geloven dat bij ons juist ook mensen aan fietsen doen die hebben doorgeleerd. Fietsen, vinden zij, is voor losers'.
– Zelf verloren we van het weer.
Volgende keer meer bidden?
Nou ja, toch zo'n 1200 kilometer deden we op eigen kracht.
Buiten ploegt de duwbak 'Vitesse' in tegen de Rijn, met bijna snelheid nul. Een tegenligger giert hem angstaanjagend hard voorbij.
We naderen de streep.
B of R?
Welke route is nu de beste? In feite hangt de keuze vooral af van waar je onderweg langs wilt. Zie de routekaartjes hierboven. Benjaminse volgt een meer westelijke koers, die ook door Frankrijk voert. Reitsma gaat recht door Duitsland naar Oostenrijk en zoekt het ook in Italië in meer oostelijke varianten, waaronder via Venetië.
Zolang je de GPS-sporen volgt die je van de betreffende sites kan downloaden, is ieder onderscheid in de routeaanwijzingen niet meer van belang. De routeboekjes heb je dan vooral nog ter ere van de voor- en napret. Als je daarin een verschil moet aangeven zou je kunnen zeggen dat de boekjes van Benjaminse leuker zijn en die van Reitsma serieuzer.
Onbegrensd fietsen van Amsterdam naar Rome / door Paul Benjaminse
(Daarop ook andere routes in Europa)
Reitsma's Route naar Rome / door Hans Reitsma
N.B.
Bij beide geldt dat van zuid naar noord meerdere stukken steiler zijn dan andersom. Maar daarvoor worden doorgaans alternatieven aangegeven.
PS
We reden niet één keer lek.
(Pas na terugkomst merkten we dat de reserve binnenbanden, die we hadden meegekregen met de nieuwe fietsen, niet pasten).
*
Op de kroningsdag van het Nederlandse koninklijk paar bleek dat je het ook van fietsen warm kan krijgen. Tijd voor een hoofdband. In de Italiaanse sportwinkel hadden ze er maar twee: een 'rouwband' (pikzwart) en
© Joost Overhoff