Zie ook/eerst Erf-goed
DENKEREN
HERSTEL ‘DE DENKER’... NIET!
Oog in oog met de hel. En de hemel. De haren op je huid staan loodrecht omhoog. De emotie die je naar de keel grijpt blijkt heviger dan je had verwacht. Het zien van Rodins zwaarbeschadigde kunstwerk ‘De Denker’ komt precies zo aan bij degene die ernaar kijkt. Je voelt je precies dát: zwaarbeschadigd.
Terwijl je kijkt, ervaar je een sterk ‘11 september-gevoel’. Je kijkt, je ziet, maar je gelooft je ogen niet. Dan, gaandeweg, begint die onvoorstelbare beschadiging van het beeld zich bij jezelf voor te doen en voel je de diepe zaagsneden in het brons, snerpend, vonkend doordringen in het vlees en de botten van de ziel.
Verwarring, wanneer je merkt dat deze aanblik je minstens zo diep raakt als dat van een bloedbad in Irak. Is er iets met je mis, dat je zo aan het stoffelijke hecht? Méér nog dan aan de mensen? Maar dat is het niet, integendeel. Het doet je realiseren dat kunst juist zo fundamenteel menselijk is dat een misdaad ertegen een misdaad tegen de menselijkheid betekent, een misdaad tegen iedereen.
Je bekijkt de schade beter. Het rechteronderbeen is weg, tot aan de voet. De linkervoet is beschadigd bij de enkel. De linkerarm is doorgezaagd, onder elleboog en onder de schouder. De schedel van de denkende man is diep ingesneden en hetzelfde geldt voor de rots waarop hij zit. En ondanks dat alles gaat De Denker onverminderd door met peinzen.
In alle zaagsneden glanst het koper, het metaal waarvan de prijs op het moment van deze diefstal het goud wel naar de kroon lijkt te willen steken. ‘Uit stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’. De kunstenaar en de dief, ieder goddelijk op hun eigen manier. De kunstenaar schept uit het stoffelijke iets goddelijks, de dief laat het tot stof wederkeren.
Wat nu?! Hoe krijg je dit ooit nog goed? Bijna onmogelijk. Pas als je weer thuis bent weet je dat het antwoord op die tweede vraag er niet toe doet. En het antwoord op de eerste vraag kan niet korter zijn: Wat nu?! Niets.
Rodins ‘Denker’ is wereldberoemd, maar er zijn er meerdere van. Deze is uniek. Het brute geweld dat het beeld is aangedaan heeft het op een wrede manier verrijkt. Het is geworden van beeld tot beeld-monument. Een monument van de waanzin is het nu, en tegelijk een monument van de rede, ‘reality art’ dat zowel het hoogste als het laagste waartoe de mens in staat is in zich verenigt. Een monument van de mens.
Rodin heeft zich bij het maken van De Denker laten inspireren door De Goddelijke Komedie van Dante, de schrijver die De Hemel en De Hel zo weergaloos verwoordde. Ook was hij beïnvloed door Baudelaire’s dichtwerk De Bloemen van het Kwaad. In oorsprong is De Denker een scène bij de poort van de hel, waarin de dichter Dante zelf neer zou dalen.
Als je nu De Denker van het Singer Museum ziet, zie je iemand die in de hel is geweest. Het goede en het kwade, het lelijke en het mooie, het hemels en het helse, pas nù, juist door het geweld dat het is aangedaan, is Rodins ‘Denker’ perfect... En daar is er maar één van.
Conserveer op z’n hoogst de kleur van het koper op de plek van de sneden en zet ‘m middenin de zaal. Zoals hij nu is.
*
© 2007 Joost Overhoff