BLOEMENKOOL
Bloemkool.
Ja, natuurlijk, bloemkool. Hoezo? Waar is het nieuws?
In die naam. Is die niet gek?
De bloemkool is zo'n goede bekende van ons netvlies en onze maagwand dat we ons niet meer verbazen over die naam. Maar waar is de bloem? Nooit gezien. Zeker, zonder voortijdige consumptie zullen er wel bloemen van komen. Maar dan moet je het ook over bloembroccoli hebben, om over bloemkappertjes nog maar te zwijgen. Die worden geplukt tot op het randje van opengaan.
Een keer, in het vliegtuig op weg naar Italië, zat ik in de cockpit. 'Kijk!', riep de piloot, 'bloemkolen'. Je snapte het meteen, terwijl de 737 zigzagde tussen de wolkenmassa's door. Onweerswolken waren het. Van onderen gezien waren ze misschien donker, met 'wortels' die schichtten tot op de grond, maar van boven waren ze hagelwit. Net bloemkolen, inderdaad. Maar op bloemen leken ze niet.
Na de landing zette ik koers naar onze moestuin. Daar staan geregeld bloemkolen in. Cavolfiore heet zo'n ding in het Italiaans, in vertaling hetzelfde als bij ons. Chou-fleur, zeggen de Fransen. Dus wij Nederlanders zijn toch niet gek, of zijn we het juist allemaal? Want wie ziet er ooit een bloem aan die kool? Wij niet. Althans, tot nu.
Veel mensen met een moestuin kennen het probleem. Een luxe-probleem, dat wel. Je wacht vol verwachting op de geboorte van het groen. Vervolgens loods je het spul vertederd door hun jeugd, om daarna in paniek te raken. De zaak groeit je over het hoofd, terwijl je maag die overdaad niet bij kan houden.
Bij ons is dat probleem overigens beperkt. Waarschijnlijk omdat wij moestuinologisch wat onderontwikkeld zijn, blijven onze gewassen dat ook. Onze cavolfiori al helemaal. Soms passen ze zelfs, heel mooi, in een eierdopje.
Zo gaan er minstens tien van onze bloemkooltjes in één van Albert Heijn. Daarom is de kans op doorschieten van die kleintjes bij ons minimaal.
Maar eindelijk is het dan nu toch gebeurd. De reden: mededogen. We hadden weer eens van alles te laat geplant, en zo stonden een bloemkooltje en een broccoliplant er nog roerend kinderlijk bij toen ons vertrek weer aanstaande was. Dat krijg je ervan als je van het lot in twee landen moet wonen. Maar we konden het niet over ons hart verkrijgen die twee alleen te laten. Net als echte ouders, want misschien/waarschijnlijk/zeker hadden ze het zo wel prima gevonden. Zonder ons.
Hoe dan ook, ze gingen mee, om te eindigen op een Amsterdamse vensterbank. Het was daar dat het gebeurde. Voor het eerst van ons leven zagen we bloeiende broccoli. En een 'bloemenkool'. Een plaatje.
*
© Joost Overhoff